toesteken

Conjugations List of Toesteken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksteek toestak toeheb toegestoken
jij, je, usteekt toestak toehebt toegestoken
hij, zij, hetsteekt toestak toeheeft toegestoken
wijsteken toestaken toehebben toegestoken
julliesteken toestaken toehebben toegestoken
zij, zesteken toestaken toehebben toegestoken

Presens
Beta

Example presens sentences for Toesteken with some of the pronouns.

  • Ik steek de kaars aan.
  • Jij steekt de stekker in het stopcontact.
  • Hij steekt zijn hand op.
  • Zij steekt de sleutel in het slot.
  • Wij steken de barbecue aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toesteken with some of the pronouns.

  • Ik stak de kaars aan.
  • Jij stak de stekker in het stopcontact.
  • Hij stak zijn hand op.
  • Zij stak de sleutel in het slot.
  • Wij staken de barbecue aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toesteken with some of the pronouns.

  • Ik heb de kaars aangestoken.
  • Jij hebt de stekker in het stopcontact gestoken.
  • Hij heeft zijn hand opgestoken.
  • Zij heeft de sleutel in het slot gestoken.
  • Wij hebben de barbecue aangestoken.