torpederen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | torpedeer | torpedeerde | heb getorpedeerd |
jij, je, u | torpedeert | torpedeerde | hebt getorpedeerd |
hij, zij, het | torpedeert | torpedeerde | heeft getorpedeerd |
wij | torpederen | torpedeerden | hebben getorpedeerd |
jullie | torpederen | torpedeerden | hebben getorpedeerd |
zij, ze | torpederen | torpedeerden | hebben getorpedeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Torpederen with some of the pronouns.
- Ik torpedeer de plannen van mijn collega.
- Jij torpedeert vaak de voortgang van het project.
- Hij/Zij torpedeert regelmatig onze afspraken.
- Wij torpederen de concurrentie met onze nieuwe strategie.
- Jullie torpederen de kansen op succes door gebrek aan inzet.
- Zij torpederen de vredesonderhandelingen met hun onverzoenlijke houding.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Torpederen with some of the pronouns.
- Ik torpedeerde de plannen van mijn collega.
- Jij torpedeerde vaak de voortgang van het project.
- Hij/Zij torpedeerde regelmatig onze afspraken.
- Wij torpedeerden de concurrentie met onze nieuwe strategie.
- Jullie torpedeerden de kansen op succes door gebrek aan inzet.
- Zij torpedeerden de vredesonderhandelingen met hun onverzoenlijke houding.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Torpederen with some of the pronouns.
- Ik heb de plannen van mijn collega getorpedeerd.
- Jij hebt vaak de voortgang van het project getorpedeerd.
- Hij/Zij heeft regelmatig onze afspraken getorpedeerd.
- Wij hebben de concurrentie getorpedeerd met onze nieuwe strategie.
- Jullie hebben de kansen op succes getorpedeerd door gebrek aan inzet.
- Zij hebben de vredesonderhandelingen getorpedeerd met hun onverzoenlijke houding.