uiteenzetten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zet uiteen | zette uiteen | heb uiteengezet |
jij, je, u | zet uiteen | zette uiteen | hebt uiteengezet |
hij, zij, het | zet uiteen | zette uiteen | heeft uiteengezet |
wij | zetten uiteen | zetten uiteen | hebben uiteengezet |
jullie | zetten uiteen | zetten uiteen | hebben uiteengezet |
zij, ze | zetten uiteen | zetten uiteen | hebben uiteengezet |
PresensBeta
Example presens sentences for Uiteenzetten with some of the pronouns.
- Ik zet mijn ideeën uiteen tijdens de vergadering.
- Jij zet je argumenten duidelijk uiteen in je presentatie.
- Hij/zij zet de stappen van het proces helder uiteen.
- Wij zetten onze plannen uitgebreid uiteen in het rapport.
- Jullie zetten de voordelen van het project enthousiast uiteen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uiteenzetten with some of the pronouns.
- Ik zette mijn gedachten uiteen, maar niemand luisterde.
- Jij zette de feiten niet correct uiteen tijdens het debat.
- Hij/zij zette de oorzaken van het probleem verkeerd uiteen.
- Wij zetten vroeger onze doelen niet duidelijk genoeg uiteen.
- Jullie zetten je plannen onduidelijk uiteen in het vorige rapport.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uiteenzetten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn standpunt duidelijk uiteengezet tijdens de discussie.
- Jij hebt de details van het plan goed uiteengezet in je verslag.
- Hij/zij heeft de voordelen van het product overtuigend uiteengezet.
- Wij hebben onze visie uitgebreid uiteengezet tijdens de presentatie.
- Jullie hebben de verschillende opties zorgvuldig uiteengezet.