uitgraven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | graaf uit | groef uit | heb uitgegraven |
jij, je, u | graaft uit | groef uit | hebt uitgegraven |
hij, zij, het | graaft uit | groef uit | heeft uitgegraven |
wij | graven uit | groeven uit | hebben uitgegraven |
jullie | graven uit | groeven uit | hebben uitgegraven |
zij, ze | graven uit | groeven uit | hebben uitgegraven |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitgraven with some of the pronouns.
- Ik graaf een kuil uit in mijn tuin.
- Jij graaft een gat uit voor de paal.
- Hij graaft de schat uit met zijn schep.
- Zij graven een geul uit om het water af te voeren.
- Wij graven een tunnel uit onder de stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitgraven with some of the pronouns.
- Ik groef een kuil uit in mijn tuin.
- Jij groef een gat uit voor de paal.
- Hij groef de schat uit met zijn schep.
- Zij groeven een geul uit om het water af te voeren.
- Wij groeven een tunnel uit onder de stad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitgraven with some of the pronouns.
- Ik heb een kuil uitgegraven in mijn tuin.
- Jij hebt een gat uitgegraven voor de paal.
- Hij heeft de schat uitgegraven met zijn schep.
- Zij hebben een geul uitgegraven om het water af te voeren.
- Wij hebben een tunnel uitgegraven onder de stad.