uitknokken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | knok uit | knokte uit | heb uitgeknokt |
jij, je, u | knokt uit | knokte uit | hebt uitgeknokt |
hij, zij, het | knokt uit | knokte uit | heeft uitgeknokt |
wij | knokken uit | knokten uit | hebben uitgeknokt |
jullie | knokken uit | knokten uit | hebben uitgeknokt |
zij, ze | knokken uit | knokten uit | hebben uitgeknokt |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitknokken with some of the pronouns.
- Ik knok uit voor mijn dromen.
- Jij knokt uit om te slagen.
- Hij/Zij knokt uit tegen onrecht.
- Wij knokken uit voor gelijkheid.
- Zij knokken uit voor betere arbeidsvoorwaarden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitknokken with some of the pronouns.
- Ik knokte uit voor mijn idealen.
- Jij knokte uit om je stem te laten horen.
- Hij/Zij knokte uit tegen discriminatie.
- Wij knokten uit voor meer kansen.
- Zij knokten uit voor sociale rechtvaardigheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitknokken with some of the pronouns.
- Ik heb uitgeknokt voor mijn doelen.
- Jij hebt uitgeknokt om succesvol te zijn.
- Hij/Zij heeft uitgeknokt voor zijn/haar principes.
- Wij hebben uitgeknokt voor onze rechten.
- Zij hebben uitgeknokt voor een betere toekomst.