uitvorsen

Conjugations List of Uitvorsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvors uitvorste uitheb uitgevorst
jij, je, uvorst uitvorste uithebt uitgevorst
hij, zij, hetvorst uitvorste uitheeft uitgevorst
wijvorsen uitvorsten uithebben uitgevorst
jullievorsen uitvorsten uithebben uitgevorst
zij, zevorsen uitvorsten uithebben uitgevorst

Presens

Example presens sentences for Uitvorsen with some of the pronouns.

  • Ik vors uit naar de waarheid.
  • Jij vorst uit naar nieuwe informatie.
  • Hij/zij/vorst uit over het onderwerp.
  • Wij vorsen uit wat er is gebeurd.
  • Jullie vorsen uit hoe het werkt.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Uitvorsen with some of the pronouns.

  • Ik vorste uit wat er aan de hand was.
  • Jij vorstte uit waar de sleutel was.
  • Hij/zij vorstte uit hoe het systeem werkte.
  • Wij vorstten uit wie de winnaar was.
  • Jullie vorstten uit waarom het misging.

Perfectum

Example perfectum sentences for Uitvorsen with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgevorsd wat er gaande is.
  • Jij hebt uitgevorsd wie de schuldige is.
  • Hij/zij heeft uitgevorsd waar het geld naartoe ging.
  • Wij hebben uitgevorsd welke oplossing het beste is.
  • Jullie hebben uitgevorsd wanneer het evenement plaatsvindt.