uitwippen

Conjugations List of Uitwippen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwip uitwipte uitben uitgewipt
jij, je, uwipt uitwipte uitbent uitgewipt
hij, zij, hetwipt uitwipte uitis uitgewipt
wijwippen uitwipten uitzijn uitgewipt
julliewippen uitwipten uitzijn uitgewipt
zij, zewippen uitwipten uitzijn uitgewipt

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitwippen with some of the pronouns.

  • Ik wip uit de stoel.
  • Jij wipt uit het raam.
  • Hij wipt uit de auto.
  • Zij wipt uit het bed.
  • We wippen uit de trein.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitwippen with some of the pronouns.

  • Ik wipte uit de stoel.
  • Jij wipte uit het raam.
  • Hij wipte uit de auto.
  • Zij wipte uit het bed.
  • We wipten uit de trein.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitwippen with some of the pronouns.

  • Ik ben uitgewipt van de stoel.
  • Jij bent uitgewipt uit het raam.
  • Hij is uitgewipt uit de auto.
  • Zij is uitgewipt van het bed.
  • We zijn uitgewipt uit de trein.