utiliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | utiliseer | utiliseerde | heb geütiliseerd |
jij, je, u | utiliseert | utiliseerde | hebt geütiliseerd |
hij, zij, het | utiliseert | utiliseerde | heeft geütiliseerd |
wij | utiliseren | utiliseerden | hebben geütiliseerd |
jullie | utiliseren | utiliseerden | hebben geütiliseerd |
zij, ze | utiliseren | utiliseerden | hebben geütiliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Utiliseren with some of the pronouns.
- Ik utiliseer de nieuwe technologieën in mijn lessen.
- Jij gebruikt de computer vaak om te onderwijzen.
- Hij/Zij past de leermiddelen effectief toe.
- Wij maken gebruik van interactieve software tijdens de lessen.
- Jullie benutten de mogelijkheden van digitale hulpmiddelen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Utiliseren with some of the pronouns.
- Ik utiliseerde de nieuwe technologieën in mijn lessen.
- Jij gebruikte de computer vaak om te onderwijzen.
- Hij/Zij paste de leermiddelen effectief toe.
- Wij maakten gebruik van interactieve software tijdens de lessen.
- Jullie benutten de mogelijkheden van digitale hulpmiddelen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Utiliseren with some of the pronouns.
- Ik heb de nieuwe technologieën gebruikt in mijn lessen.
- Jij hebt de computer vaak ingezet om te onderwijzen.
- Hij/Zij heeft de leermiddelen effectief toegepast.
- Wij hebben gebruikgemaakt van interactieve software tijdens de lessen.
- Jullie hebben de mogelijkheden van digitale hulpmiddelen benut.