vastredeneren

Conjugations List of Vastredeneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikredeneer vastredeneerde vastheb vastgeredeneerd
jij, je, uredeneert vastredeneerde vasthebt vastgeredeneerd
hij, zij, hetredeneert vastredeneerde vastheeft vastgeredeneerd
wijredeneren vastredeneerden vasthebben vastgeredeneerd
jullieredeneren vastredeneerden vasthebben vastgeredeneerd
zij, zeredeneren vastredeneerden vasthebben vastgeredeneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vastredeneren with some of the pronouns.

  • Ik redeneer vast over het probleem.
  • Jij redeneert vast over de oplossing.
  • Hij/Zij/Het redeneert vast heel logisch.
  • Wij redeneren vast met sterke argumenten.
  • Jullie redeneren vast snel en doordacht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vastredeneren with some of the pronouns.

  • Ik redeneerde vast over de vraagstukken.
  • Jij redeneerde vast over de alternatieven.
  • Hij/Zij/Het redeneerde vast volgens een bepaalde methode.
  • Wij redeneerden vast met passie.
  • Jullie redeneerden vast intensief.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vastredeneren with some of the pronouns.

  • Ik heb vastredeneerd over de kwestie.
  • Jij hebt vastredeneerd over de mogelijkheden.
  • Hij/Zij/Het heeft vastredeneerd met overtuiging.
  • Wij hebben vastredeneerd over de gevolgen.
  • Jullie hebben vastredeneerd in detail.