verdwalen

Conjugations List of Verdwalen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdwaalverdwaaldeben verdwaald
jij, je, uverdwaaltverdwaaldebent verdwaald
hij, zij, hetverdwaaltverdwaaldeis verdwaald
wijverdwalenverdwaaldenzijn verdwaald
jullieverdwalenverdwaaldenzijn verdwaald
zij, zeverdwalenverdwaaldenzijn verdwaald

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdwalen with some of the pronouns.

  • Ik verdwaal vaak in de stad.
  • Jij verdwaalt altijd in het bos.
  • Hij verdwaalt regelmatig tijdens het reizen.
  • Zij verdwalen soms in het museum.
  • We verdwalen nooit op deze route.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdwalen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, verdwaalde ik vaak in de stad.
  • Vroeger verdwaalde jij altijd in het bos.
  • Hij verdwaalde regelmatig tijdens het reizen.
  • Zij verdwaalden soms in het museum.
  • Vroeger verdwaalden we nooit op deze route.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdwalen with some of the pronouns.

  • Ik ben verdwaald in de stad.
  • Jij bent altijd verdwaald in het bos.
  • Hij is regelmatig verdwaald tijdens het reizen.
  • Zij zijn soms verdwaald in het museum.
  • We zijn nooit verdwaald op deze route.