verenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vereen | vereende | heb vereend |
jij, je, u | vereent | vereende | hebt vereend |
hij, zij, het | vereent | vereende | heeft vereend |
wij | verenen | vereenden | hebben vereend |
jullie | verenen | vereenden | hebben vereend |
zij, ze | verenen | vereenden | hebben vereend |
PresensBeta
Example presens sentences for Verenen with some of the pronouns.
- Ik verenig mensen van verschillende achtergronden.
- Jij verenigt de gemeenschap met je enthousiasme.
- Hij/Zij/Het verenigt zich met gelijkgestemde individuen.
- Wij verenigen ons voor een betere toekomst.
- Jullie verenigen de krachten om een positieve verandering teweeg te brengen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verenen with some of the pronouns.
- Ik verenigde mensen van verschillende achtergronden.
- Jij verenigde de gemeenschap met je enthousiasme.
- Hij/Zij/Het verenigde zich met gelijkgestemde individuen.
- Wij verenigden ons voor een betere toekomst.
- Jullie verenigden de krachten om een positieve verandering teweeg te brengen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verenen with some of the pronouns.
- Ik heb mensen van verschillende achtergronden verenigd.
- Jij hebt de gemeenschap met je enthousiasme verenigd.
- Hij/Zij/Het heeft zich met gelijkgestemde individuen verenigd.
- Wij hebben ons voor een betere toekomst verenigd.
- Jullie hebben de krachten verenigd om een positieve verandering teweeg te brengen.