vergapen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vergaap | vergaapte | heb vergaapt |
jij, je, u | vergaapt | vergaapte | hebt vergaapt |
hij, zij, het | vergaapt | vergaapte | heeft vergaapt |
wij | vergapen | vergaapten | hebben vergaapt |
jullie | vergapen | vergaapten | hebben vergaapt |
zij, ze | vergapen | vergaapten | hebben vergaapt |
PresensBeta
Example presens sentences for Vergapen with some of the pronouns.
- Ik verbaas me over de prachtige zonsondergang.
- Jij staart vol verbazing naar het schilderij.
- Hij/zij kijkt met open mond naar de acrobatische kunsten.
- Wij bewonderen de architectuur van het oude gebouw.
- Jullie verbazen je over de snelheid van de auto.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vergapen with some of the pronouns.
- Ik verbaasde me over de rare geluiden die ik hoorde.
- Jij staarde vol verbazing naar de vallende sterren.
- Hij/zij keek met open mond naar de goocheltruc.
- Wij bewonderden de bloemen in de tuin.
- Jullie verbaasden je over de lange wachtrij voor de attractie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vergapen with some of the pronouns.
- Ik heb me verbaasd over de onverwachte wending in het verhaal.
- Jij hebt je vergaapt aan de schoonheid van de natuur.
- Hij/zij heeft zich verbaasd over de uitslag van de wedstrijd.
- Wij hebben de hele avond ons vergaapt aan de prachtige dansvoorstelling.
- Jullie hebben je verbaasd over de hoeveelheid mensen op het concert.