versjouwen

Conjugations List of Versjouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikversjouwversjouwdeheb versjouwd
jij, je, uversjouwtversjouwdehebt versjouwd
hij, zij, hetversjouwtversjouwdeheeft versjouwd
wijversjouwenversjouwdenhebben versjouwd
jullieversjouwenversjouwdenhebben versjouwd
zij, zeversjouwenversjouwdenhebben versjouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Versjouwen with some of the pronouns.

  • Ik versjouw de dozen naar de zolder.
  • Jij versjouwt de tafel naar de andere kant van de kamer.
  • Hij versjouwt de meubels naar zijn nieuwe huis.
  • Wij versjouwen de boekenkast naar de garage.
  • Zij versjouwen de zakken met aardappelen naar de keuken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Versjouwen with some of the pronouns.

  • Ik versjouwde de dozen naar de zolder.
  • Jij versjouwde de tafel naar de andere kant van de kamer.
  • Hij versjouwde de meubels naar zijn nieuwe huis.
  • Wij versjouwden de boekenkast naar de garage.
  • Zij versjouwden de zakken met aardappelen naar de keuken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Versjouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de dozen naar de zolder versjouwd.
  • Jij hebt de tafel naar de andere kant van de kamer versjouwd.
  • Hij heeft de meubels naar zijn nieuwe huis versjouwd.
  • Wij hebben de boekenkast naar de garage versjouwd.
  • Zij hebben de zakken met aardappelen naar de keuken versjouwd.