verslonzen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verslons | verslonsde | heb verslonsd |
jij, je, u | verslonst | verslonsde | hebt verslonsd |
hij, zij, het | verslonst | verslonsde | heeft verslonsd |
wij | verslonzen | verslonsden | hebben verslonsd |
jullie | verslonzen | verslonsden | hebben verslonsd |
zij, ze | verslonzen | verslonsden | hebben verslonsd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verslonzen with some of the pronouns.
- Ik verslonz
- Jij verslonst
- Hij/Zij/Het verslonst
- Wij/U verslonzen
- Jullie verslonzen
- Zij verslonzen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verslonzen with some of the pronouns.
- Ik verslonste
- Jij verslonste
- Hij/Zij/Het verslonste
- Wij/U verslonsten
- Jullie verslonsten
- Zij verslonsten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verslonzen with some of the pronouns.
- Ik heb verslonst
- Jij hebt verslonst
- Hij/Zij/Het heeft verslonst
- Wij/U hebben verslonst
- Jullie hebben verslonst
- Zij hebben verslonst