verspenen

Conjugations List of Verspenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverspeenverspeendeheb verspeend
jij, je, uverspeentverspeendehebt verspeend
hij, zij, hetverspeentverspeendeheeft verspeend
wijverspenenverspeendenhebben verspeend
jullieverspenenverspeendenhebben verspeend
zij, zeverspenenverspeendenhebben verspeend

Presens
Beta

Example presens sentences for Verspenen with some of the pronouns.

  • Ik verspeen de zaailingen in de tuin.
  • Jij verspeent de jonge plantjes zorgvuldig.
  • Hij verspeent de zaailingen met veel ervaring.
  • Wij verspenen de plantjes samen als team.
  • Zij verspenen de jonge plantjes elke lente.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verspenen with some of the pronouns.

  • Vroeger verspeende ik de zaailingen in de tuin.
  • Jij verspeende vroeger de jonge plantjes zorgvuldig.
  • Hij verspeende vroeger de zaailingen met veel ervaring.
  • Wij verspeenden vroeger de plantjes samen als team.
  • Zij verspeenden vroeger de jonge plantjes elke lente.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verspenen with some of the pronouns.

  • Ik heb de zaailingen verspeend in de tuin.
  • Jij hebt de jonge plantjes zorgvuldig verspeend.
  • Hij heeft de zaailingen met veel ervaring verspeend.
  • Wij hebben de plantjes samen verspeend als team.
  • Zij hebben de jonge plantjes elke lente verspeend.