verspinnen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verspin | verspon | heb versponnen |
jij, je, u | verspint | verspon | hebt versponnen |
hij, zij, het | verspint | verspon | heeft versponnen |
wij | verspinnen | versponnen | hebben versponnen |
jullie | verspinnen | versponnen | hebben versponnen |
zij, ze | verspinnen | versponnen | hebben versponnen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verspinnen with some of the pronouns.
- Ik verspin een prachtig web.
- Jij verspint je tijd met nutteloze dingen.
- Hij verspint zijn talenten aan onbelangrijke taken.
- Wij verspinnen onze energie aan zorgen.
- Zij verspinnen hun geld aan luxeproducten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verspinnen with some of the pronouns.
- Vroeger verspon ik mijn tijd met nutteloze dingen.
- Toen ik jonger was, verspon jij je talenten aan onbelangrijke taken.
- Hij verspon zijn energie aan zorgen in het verleden.
- Wij versponnen ons geld aan luxeproducten vóórdat we verstandiger werden.
- In die tijd versponnen zij hun kansen door gebrek aan actie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verspinnen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn tijd versponnen met nutteloze zaken.
- Jij hebt je talenten versponnen aan onbelangrijke taken.
- Hij heeft zijn energie versponnen aan zorgen.
- Wij hebben ons geld versponnen aan luxeproducten.
- Zij hebben hun kansen versponnen door niet te handelen.