voordienen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dien voor | diende voor | heb voorgediend |
jij, je, u | dient voor | diende voor | hebt voorgediend |
hij, zij, het | dient voor | diende voor | heeft voorgediend |
wij | dienen voor | dienden voor | hebben voorgediend |
jullie | dienen voor | dienden voor | hebben voorgediend |
zij, ze | dienen voor | dienden voor | hebben voorgediend |
PresensBeta
Example presens sentences for Voordienen with some of the pronouns.
- Ik verdien voor bij een restaurant.
- Jij verdient voor als acteur in het theater.
- Hij/Zij verdient voor als leraar op school.
- Wij verdienen voor tijdens de zomermaanden.
- Jullie verdienen voor met jullie bijbaantjes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voordienen with some of the pronouns.
- Ik verdiende voor toen ik nog studeerde.
- Jij verdiende voor voordat je je eigen bedrijf startte.
- Hij/Zij verdiende voor met verschillende baantjes.
- Wij verdienden voor tijdens onze vakantiebaantjes.
- Jullie verdienden voor in jullie vorige baan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voordienen with some of the pronouns.
- Ik heb voorverdiend met mijn freelance werk.
- Jij hebt voorverdiend aan de verkoop van je boek.
- Hij/Zij heeft voorverdiend door zijn/haar talenten.
- Wij hebben voorverdiend met onze investeringen.
- Jullie hebben voorverdiend dankzij jullie harde werk.