voordragen

Conjugations List of Voordragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraag voordroeg voorheb voorgedragen
jij, je, udraagt voordroeg voorhebt voorgedragen
hij, zij, hetdraagt voordroeg voorheeft voorgedragen
wijdragen voordroegen voorhebben voorgedragen
julliedragen voordroegen voorhebben voorgedragen
zij, zedragen voordroegen voorhebben voorgedragen

Presens
Beta

Example presens sentences for Voordragen with some of the pronouns.

  • Ik draag regelmatig gedichten voor tijdens literaire avonden.
  • Hij draagt zijn visie op het onderwerp voor tijdens de vergadering.
  • Wij dragen de verantwoordelijkheid voor het evenement.
  • Jullie dragen de boodschappen voor ons mee.
  • Zij dragen hun steentje bij aan de maatschappij door vrijwilligerswerk te doen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voordragen with some of the pronouns.

  • Vroeger droeg ik vaak verhalen voor aan mijn kinderen voor het slapengaan.
  • Hij droeg altijd zijn hartstochtelijke gedichten voor tijdens de bijeenkomsten.
  • Wij droegen onze ideeën en plannen voor aan het bestuur.
  • Jullie droegen de verantwoordelijkheid voor het succesvolle project.
  • Zij droegen de oude tradities voor tijdens de feestelijke gelegenheden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voordragen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een prachtig gedicht voorgedragen tijdens het evenement.
  • Hij heeft zijn standpunt over het onderwerp al eerder voorgedragen.
  • Wij hebben de rollen verdeeld en ieder zijn stuk voorgedragen.
  • Jullie hebben al meerdere malen dezelfde presentatie voorgedragen.
  • Zij hebben het lied samen voorgedragen tijdens de ceremonie.