voorlaten

Conjugations List of Voorlaten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklaat voorliet voorheb voorgelaten
jij, je, ulaat voorliet voorhebt voorgelaten
hij, zij, hetlaat voorliet voorheeft voorgelaten
wijlaten voorlieten voorhebben voorgelaten
jullielaten voorlieten voorhebben voorgelaten
zij, zelaten voorlieten voorhebben voorgelaten

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorlaten with some of the pronouns.

  • Ik laat de hond uit in het park.
  • Hij laat zijn vrienden altijd wachten.
  • Zij laten hun kinderen naar school fietsen.
  • We laten de planten regelmatig water geven.
  • Jullie laten me nooit met rust.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorlaten with some of the pronouns.

  • Ik liet de deur openstaan toen ik wegging.
  • Hij liet zijn sleutels in de auto liggen.
  • Zij lieten hun bagage onbeheerd achter op het vliegveld.
  • We lieten de melk overkoken op het fornuis.
  • Jullie lieten mij altijd het zware werk doen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorlaten with some of the pronouns.

  • Ik heb de kat voorbijgelaten in de gang.
  • Hij heeft zijn portemonnee thuis laten liggen.
  • Zij hebben de trein net voorbij laten gaan.
  • We hebben de mogelijkheid voorbij laten schieten.
  • Jullie hebben de kans om te winnen laten glippen.