voormeten

Conjugations List of Voormeten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmeet voormat voorheb voorgemeten
jij, je, umeet voormat voorhebt voorgemeten
hij, zij, hetmeet voormat voorheeft voorgemeten
wijmeten voormaten voorhebben voorgemeten
julliemeten voormaten voorhebben voorgemeten
zij, zemeten voormaten voorhebben voorgemeten

Presens
Beta

Example presens sentences for Voormeten with some of the pronouns.

  • Ik voormeet de afstanden in mijn sportklas.
  • Jij voormeet de lengtes van de lijnen op het papier.
  • Hij voormeet de tijd die nodig is om de taak te voltooien.
  • Zij voormeten de oppervlakte van het veld.
  • Wij voormeten de hoeveelheid water in de tank.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voormeten with some of the pronouns.

  • Ik voormaat de afstanden in mijn sportklas.
  • Jij voormaat de lengtes van de lijnen op het papier.
  • Hij voormaat de tijd die nodig was om de taak te voltooien.
  • Zij voormaatten de oppervlakte van het veld.
  • Wij voormaatten de hoeveelheid water in de tank.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voormeten with some of the pronouns.

  • Ik heb de afstanden in mijn sportklas voorgemeten.
  • Jij hebt de lengtes van de lijnen op het papier voorgemeten.
  • Hij heeft de tijd voorgemeten die nodig was om de taak te voltooien.
  • Zij hebben de oppervlakte van het veld voorgemeten.
  • Wij hebben de hoeveelheid water in de tank voorgemeten.