voortbroderen

Conjugations List of Voortbroderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbrodeer voortbrodeerde voortheb voortgebrodeerd
jij, je, ubrodeert voortbrodeerde voorthebt voortgebrodeerd
hij, zij, hetbrodeert voortbrodeerde voortheeft voortgebrodeerd
wijbroderen voortbrodeerden voorthebben voortgebrodeerd
julliebroderen voortbrodeerden voorthebben voortgebrodeerd
zij, zebroderen voortbrodeerden voorthebben voortgebrodeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Voortbroderen with some of the pronouns.

  • Ik voortbroder
  • Jij voortbrodert
  • Hij/Zij/Het voortbrodert
  • Wij voortbroderen
  • Jullie voortbroderen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voortbroderen with some of the pronouns.

  • Ik voortbroderde
  • Jij voortbroderde
  • Hij/Zij/Het voortbroderde
  • Wij voortbroderden
  • Jullie voortbroderden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voortbroderen with some of the pronouns.

  • Ik heb gevoortbroderd
  • Jij hebt gevoortbroderd
  • Hij/Zij/Het heeft gevoortbroderd
  • Wij hebben gevoortbroderd
  • Jullie hebben gevoortbroderd