voortkankeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kanker voort | kankerde voort | ben voortgekankerd |
jij, je, u | kankert voort | kankerde voort | bent voortgekankerd |
hij, zij, het | kankert voort | kankerde voort | is voortgekankerd |
wij | kankeren voort | kankerden voort | zijn voortgekankerd |
jullie | kankeren voort | kankerden voort | zijn voortgekankerd |
zij, ze | kankeren voort | kankerden voort | zijn voortgekankerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortkankeren with some of the pronouns.
- Ik voortkanker.
- Jij voortkankert.
- Hij/Zij/Het voortkankert.
- Wij voortkankeren.
- Jullie voortkankeren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortkankeren with some of the pronouns.
- Ik voortkankerde.
- Jij voortkankerde.
- Hij/Zij/Het voortkankerde.
- Wij voortkankerden.
- Jullie voortkankerden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortkankeren with some of the pronouns.
- Ik heb voortgekankerd.
- Jij hebt voortgekankerd.
- Hij/Zij/Het heeft voortgekankerd.
- Wij hebben voortgekankerd.
- Jullie hebben voortgekankerd.