voorturnen

Conjugations List of Voorturnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikturn voorturnde voorheb voorgeturnd
jij, je, uturnt voorturnde voorhebt voorgeturnd
hij, zij, hetturnt voorturnde voorheeft voorgeturnd
wijturnen voorturnden voorhebben voorgeturnd
jullieturnen voorturnden voorhebben voorgeturnd
zij, zeturnen voorturnden voorhebben voorgeturnd

Presens

Example presens sentences for Voorturnen with some of the pronouns.

  • Ik turn voort in de sportschool.
  • Jij turnt voort op de balk.
  • Hij/zij/het turnt voort met veel plezier.
  • Wij turnen voort tijdens de training.
  • Jullie turnen voort in het park.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Voorturnen with some of the pronouns.

  • Ik turnde voort toen ik jong was.
  • Jij turnde voort op de oude mat.
  • Hij/zij/het turnde voort voordat hij/zij naar het buitenland verhuisde.
  • Wij turnden voort in het lokale turnteam.
  • Jullie turnden voort tijdens de zomerkampen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Voorturnen with some of the pronouns.

  • Ik heb voortgeturnd op het laatste toernooi.
  • Jij hebt voortgeturnd met veel inzet.
  • Hij/zij/het heeft voortgeturnd op hoog niveau.
  • Wij hebben voortgeturnd in verschillende landen.
  • Jullie hebben voortgeturnd met succes.