wegdrijven

Conjugations List of Wegdrijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdrijf wegdreef wegheb weggedreven
jij, je, udrijft wegdreef weghebt weggedreven
hij, zij, hetdrijft wegdreef wegheeft weggedreven
wijdrijven wegdreven weghebben weggedreven
julliedrijven wegdreven weghebben weggedreven
zij, zedrijven wegdreven weghebben weggedreven

Presens

Example presens sentences for Wegdrijven with some of the pronouns.

  • Ik drijf weg op de boot.
  • Jij drijft weg door de stroming.
  • Hij/Zij drijft weg met de wind.
  • Wij drijven weg van de kust.
  • Zij drijven weg naar een verlaten eiland.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Wegdrijven with some of the pronouns.

  • Vroeger dreef ik weg op mijn luchtbed.
  • Toen ik jong was, dreven wij altijd weg met onze bootjes.
  • Het schip dreef langzaam weg van de kade.
  • Elke zomer dreven zij weg naar hun vakantiehuisje.
  • Terwijl ik aan het zwemmen was, dreven de wolken voorbij.

Perfectum

Example perfectum sentences for Wegdrijven with some of the pronouns.

  • Ik ben weggedreven tijdens de storm.
  • Jij bent weggedreven door de sterke stroming.
  • Hij/Zij is weggedreven naar open zee.
  • Wij zijn weggedreven van ons oorspronkelijke doel.
  • Zij zijn weggedreven door onverwachte omstandigheden.