wegkomen

Conjugations List of Wegkomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkom wegkwam wegben weggekomen
jij, je, ukomt wegkwam wegbent weggekomen
hij, zij, hetkomt wegkwam wegis weggekomen
wijkomen wegkwamen wegzijn weggekomen
julliekomen wegkwamen wegzijn weggekomen
zij, zekomen wegkwamen wegzijn weggekomen

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegkomen with some of the pronouns.

  • Ik kom weg van het werk.
  • Jij komt altijd te laat en komt er steeds mee weg.
  • Hij komt niet weg met zijn slechte gedrag.
  • Zij komen vaak weg met kleine overtredingen.
  • We komen weg met een lichte waarschuwing.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegkomen with some of the pronouns.

  • Ik kwam net op tijd weg van het ongeluk.
  • Jij kwam elke keer weg met je slordige werk.
  • Hij kwam vaak weg met zijn leugens.
  • Zij kwamen gisteren weg met een waarschuwing.
  • We kwamen weg zonder kleerscheuren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegkomen with some of the pronouns.

  • Ik ben weggekomen van de drukte in de stad.
  • Jij bent er op het nippertje weggekomen!
  • Hij is niet weggekomen zonder straf.
  • Zij zijn weggekomen met een smoesje.
  • We zijn weggekomen voordat het begon te regenen.