wegroesten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | roest weg | roestte weg | ben weggeroest |
jij, je, u | roest weg | roestte weg | bent weggeroest |
hij, zij, het | roest weg | roestte weg | is weggeroest |
wij | roesten weg | roestten weg | zijn weggeroest |
jullie | roesten weg | roestten weg | zijn weggeroest |
zij, ze | roesten weg | roestten weg | zijn weggeroest |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegroesten with some of the pronouns.
- Ik roest weg in de hoek van de garage.
- Jij roest weg onder de regenachtige hemel.
- Hij/Zij/Het roest weg door de constante blootstelling aan vocht.
- Wij roesten weg als we niet regelmatig worden schoongemaakt.
- Jullie roesten weg doordat jullie buiten worden achtergelaten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegroesten with some of the pronouns.
- Ik roestte weg toen ik verwaarloosd werd.
- Jij roestte weg na langdurige blootstelling aan vocht.
- Hij/Zij/Het roestte weg voordat het werd gerepareerd.
- Wij roestten weg tijdens het slechte weer.
- Jullie roestten weg omdat jullie niet werden beschermd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegroesten with some of the pronouns.
- Ik ben weggeroest nadat ik lange tijd ongebruikt was.
- Jij bent weggeroest omdat je niet werd onderhouden.
- Hij/Zij/Het is weggeroest door het vochtige klimaat.
- Wij zijn weggeroest tijdens onze vakantie aan zee.
- Jullie zijn weggeroest terwijl jullie buiten werden opgeslagen.