wegzwemmen

Conjugations List of Wegzwemmen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzwem wegzwom wegben weggezwommen
jij, je, uzwemt wegzwom wegbent weggezwommen
hij, zij, hetzwemt wegzwom wegis weggezwommen
wijzwemmen wegzwommen wegzijn weggezwommen
julliezwemmen wegzwommen wegzijn weggezwommen
zij, zezwemmen wegzwommen wegzijn weggezwommen

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegzwemmen with some of the pronouns.

  • Ik zwem weg van de kust.
  • Jij zwemt weg van de kust.
  • Hij zwemt weg van de kust.
  • Zij zwemmen weg van de kust.
  • We zwemmen weg van de kust.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegzwemmen with some of the pronouns.

  • Ik zwom weg van de kust.
  • Jij zwom weg van de kust.
  • Hij zwom weg van de kust.
  • Zij zwommen weg van de kust.
  • We zwommen weg van de kust.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegzwemmen with some of the pronouns.

  • Ik ben weggezwommen van de kust.
  • Jij bent weggezwommen van de kust.
  • Hij is weggezwommen van de kust.
  • Zij zijn weggezwommen van de kust.
  • We zijn weggezwommen van de kust.