zengen

Conjugations List of Zengen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzengzengdeheb gezengd
jij, je, uzengtzengdehebt gezengd
hij, zij, hetzengtzengdeheeft gezengd
wijzengenzengdenhebben gezengd
julliezengenzengdenhebben gezengd
zij, zezengenzengdenhebben gezengd

Presens
Beta

Example presens sentences for Zengen with some of the pronouns.

  • Ik zeng
  • Jij zengt
  • Hij/Zij/Het zengt
  • Wij jullie zij zengen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zengen with some of the pronouns.

  • Ik zong
  • Jij zong
  • Hij/Zij/Het zong
  • Wij jullie zij zongen

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zengen with some of the pronouns.

  • Ik heb gezongen
  • Jij hebt gezongen
  • Hij/Zij/Het heeft gezongen
  • Wij jullie zij hebben gezongen