zoeken

Conjugations List of Zoeken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzoekzochtheb gezocht
jij, je, uzoektzochthebt gezocht
hij, zij, hetzoektzochtheeft gezocht
wijzoekenzochtenhebben gezocht
julliezoekenzochtenhebben gezocht
zij, zezoekenzochtenhebben gezocht

Presens
Beta

Example presens sentences for Zoeken with some of the pronouns.

  • Ik zoek naar mijn sleutels.
  • Hij zoekt een nieuwe baan.
  • Zij zoeken hulp bij het oplossen van het probleem.
  • We zoeken een leuk restaurant om vanavond te eten.
  • Jullie zoeken naar een geschikt cadeau voor haar verjaardag.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zoeken with some of the pronouns.

  • Vroeger zocht ik altijd naar mijn sleutels voordat ik de deur uitging.
  • Hij zocht al maanden naar een nieuwe baan voordat hij werd aangenomen.
  • Zij zochten wanhopig hulp bij het oplossen van het probleem, maar vonden geen oplossing.
  • We zochten dagenlang naar een leuk restaurant voordat we er een vonden dat aan onze wensen voldeed.
  • Jullie zochten overal naar een geschikt cadeau, maar konden niets passends vinden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zoeken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn sleutels gezocht, maar kon ze niet vinden.
  • Hij heeft naar een nieuwe baan gezocht en eindelijk gevonden.
  • Zij hebben hulp gezocht bij het oplossen van het probleem en zijn daarin geslaagd.
  • We hebben een leuk restaurant gezocht en gereserveerd voor vanavond.
  • Jullie hebben naar een geschikt cadeau gezocht en uiteindelijk iets moois gekocht.