zorgen

Conjugations List of Zorgen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzorgzorgdeheb gezorgd
jij, je, uzorgtzorgdehebt gezorgd
hij, zij, hetzorgtzorgdeheeft gezorgd
wijzorgenzorgdenhebben gezorgd
julliezorgenzorgdenhebben gezorgd
zij, zezorgenzorgdenhebben gezorgd

Presens

Example presens sentences for Zorgen with some of the pronouns.

  • Ik zorg voor mijn kinderen.
  • Jij zorgt altijd goed voor je huisdieren.
  • Hij/zij zorgt ervoor dat alles op tijd klaar is.
  • Wij zorgen voor een warm welkom.
  • Jullie zorgen voor de boodschappen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Zorgen with some of the pronouns.

  • Ik zorgde vroeger voor mijn zieke moeder.
  • Jij zorgde altijd voor een gezellige sfeer op feestjes.
  • Hij/zij zorgde ervoor dat iedereen zich op zijn gemak voelde.
  • Wij zorgden voor elkaar in moeilijke tijden.
  • Jullie zorgden altijd voor een goede organisatie.

Perfectum

Example perfectum sentences for Zorgen with some of the pronouns.

  • Ik heb gezorgd voor een verrassing.
  • Jij hebt altijd goed voor jezelf gezorgd.
  • Hij/zij heeft ervoor gezorgd dat de problemen werden opgelost.
  • Wij hebben gezorgd dat alles geregeld was.
  • Jullie hebben goed gezorgd voor de gasten.