aantreden

Conjugations List of Aantreden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktreed aantrad aanheb aangetreden
jij, je, utreedt aantrad aanhebt aangetreden
hij, zij, hettreedt aantrad aanheeft aangetreden
wijtreden aantraden aanhebben aangetreden
jullietreden aantraden aanhebben aangetreden
zij, zetreden aantraden aanhebben aangetreden

Presens
Beta

Example presens sentences for Aantreden with some of the pronouns.

  • Ik treed aan bij de vergadering.
  • Jij treedt aan als aanvoerder van het team.
  • Hij treedt aan als nieuwe directeur.
  • Wij treden aan op het podium.
  • Zij treden aan in uniform.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aantreden with some of the pronouns.

  • Ik ben aangetreden als voorzitter van de vereniging.