achteruitvliegen

Conjugations List of Achteruitvliegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlieg achteruitvloog achteruitben achteruitgevlogen
jij, je, uvliegt achteruitvloog achteruitbent achteruitgevlogen
hij, zij, hetvliegt achteruitvloog achteruitis achteruitgevlogen
wijvliegen achteruitvlogen achteruitzijn achteruitgevlogen
jullievliegen achteruitvlogen achteruitzijn achteruitgevlogen
zij, zevliegen achteruitvlogen achteruitzijn achteruitgevlogen

Presens
Beta

Example presens sentences for Achteruitvliegen with some of the pronouns.

  • Ik vlieg achteruit tijdens de oefeningen.
  • Jij vliegt achteruit als je skatet.
  • Hij vliegt achteruit met zijn modelvliegtuig.
  • Wij vliegen achteruit op de fiets.
  • Zij vliegen achteruit wanneer ze dansen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Achteruitvliegen with some of the pronouns.

  • Ik vloog achteruit toen ik jonger was.
  • Jij vloog achteruit terwijl je oefende.
  • Hij vloog achteruit tijdens de show.
  • Wij vlogen achteruit in het verleden.
  • Zij vlogen achteruit bij elke gelegenheid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Achteruitvliegen with some of the pronouns.

  • Ik ben achteruitgevlogen tijdens de wedstrijd.
  • Jij bent achteruitgevlogen toen je viel.
  • Hij is achteruitgevlogen met zijn drone.
  • Wij zijn achteruitgevlogen op vakantie.
  • Zij zijn achteruitgevlogen naar hun geboorteland.