afscherven

Conjugations List of Afscherven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikscherf afscherfde afheb afgescherfd
jij, je, uscherft afscherfde afhebt afgescherfd
hij, zij, hetscherft afscherfde afheeft afgescherfd
wijscherven afscherfden afhebben afgescherfd
julliescherven afscherfden afhebben afgescherfd
zij, zescherven afscherfden afhebben afgescherfd

Presens

Example presens sentences for Afscherven with some of the pronouns.

  • Ik schaaf af aan het einde van de les.
  • Jij schaaft af voordat je naar bed gaat.
  • Hij/Zij/Het schaaft af om zich voor te bereiden.
  • Wij schaven af tijdens het weekend.
  • Zij schaven af om hun vaardigheden te verbeteren.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Afscherven with some of the pronouns.

  • Ik schaafde af toen ik jonger was.
  • Jij schaafde af terwijl je aan het koken was.
  • Hij/Zij/Het schaafde af terwijl het regende.
  • Wij schaafden af tijdens de zomervakantie.
  • Zij schaafden af om nieuwe dingen te leren.

Perfectum

Example perfectum sentences for Afscherven with some of the pronouns.

  • Ik heb afgeschaaft na school.
  • Jij hebt afgeschaaft op het feestje gisteravond.
  • Hij/Zij/Het heeft afgeschaaft na het avondeten.
  • Wij hebben afgeschaaft tijdens onze vakantie.
  • Zij hebben afgeschaaft om hun doelen te bereiken.