beademen

Conjugations List of Beademen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeadembeademdeheb beademd
jij, je, ubeademtbeademdehebt beademd
hij, zij, hetbeademtbeademdeheeft beademd
wijbeademenbeademdenhebben beademd
julliebeademenbeademdenhebben beademd
zij, zebeademenbeademdenhebben beademd

Presens
Beta

Example presens sentences for Beademen with some of the pronouns.

  • Ik beadem een patiënt op de intensive care.
  • De arts beademt de patiënt met behulp van een beademingsapparaat.
  • Wij beademen regelmatig mensen in ademnood.
  • Jullie moeten de patiënt blijven beademen totdat de ambulance arriveert.
  • Zij kunnen de baby beademen om de ademhaling te ondersteunen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beademen with some of the pronouns.

  • Ik beademde vroeger vaak patiënten met ademhalingsproblemen.
  • De verpleegkundige beademde de patiënt gedurende de hele nacht.
  • Wij beademden regelmatig mensen tijdens onze diensten in het ziekenhuis.
  • Jullie moesten de patiënten continu beademen zonder onderbreking.
  • Zij konden de baby niet goed beademen vanwege de ernstige ademhalingsproblemen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beademen with some of the pronouns.

  • Ik heb de patiënt succesvol beademd en zijn ademhaling gestabiliseerd.
  • De specialisten hebben de man langdurig beademd om hem in leven te houden.
  • Wij hebben de beademingsmachine gebruikt om de patiënt te beademen.
  • Jullie hebben de juiste techniek toegepast om de patiënt effectief te beademen.
  • Zij hebben het slachtoffer onmiddellijk beademd na het ongeluk.