beknotten

Conjugations List of Beknotten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeknotbeknotteheb beknot
jij, je, ubeknotbeknottehebt beknot
hij, zij, hetbeknotbeknotteheeft beknot
wijbeknottenbeknottenhebben beknot
julliebeknottenbeknottenhebben beknot
zij, zebeknottenbeknottenhebben beknot

Presens

Example presens sentences for Beknotten with some of the pronouns.

  • Ik beknot de uitgaven van mijn studenten.
  • Jij beknot de vrijheid van meningsuiting.
  • Hij beknot de groeimogelijkheden van het bedrijf.
  • Zij beknotten de toegang tot het internet.
  • Wij beknotten de rechten van minderheden.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Beknotten with some of the pronouns.

  • Ik beknotte de uitgaven van mijn studenten.
  • Jij beknotte de vrijheid van meningsuiting.
  • Hij beknotte de groeimogelijkheden van het bedrijf.
  • Zij beknotten de toegang tot het internet.
  • Wij beknotten de rechten van minderheden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Beknotten with some of the pronouns.

  • Ik heb de uitgaven van mijn studenten beknnot.
  • Jij hebt de vrijheid van meningsuiting beknot.
  • Hij heeft de groeimogelijkheden van het bedrijf beknot.
  • Zij hebben de toegang tot het internet beknnot.
  • Wij hebben de rechten van minderheden beknnot.