belagen

Conjugations List of Belagen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbelaagbelaagdeheb belaagd
jij, je, ubelaagtbelaagdehebt belaagd
hij, zij, hetbelaagtbelaagdeheeft belaagd
wijbelagenbelaagdenhebben belaagd
julliebelagenbelaagdenhebben belaagd
zij, zebelagenbelaagdenhebben belaagd

Presens
Beta

Example presens sentences for Belagen with some of the pronouns.

  • Ik belaag de tegenstander in het spel.
  • Jij belaagt je collega met kritiek.
  • Hij belaagt de bezoeker met vragen.
  • Wij belagen de markt met nieuwe producten.
  • Zij belagen de concurrentie met agressieve reclame.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Belagen with some of the pronouns.

  • Ik belaagde de tegenstander tijdens het spel.
  • Jij belaagde je collega met kritiek.
  • Hij belaagde de bezoeker met vragen.
  • Wij belaagden de markt met nieuwe producten.
  • Zij belaagden de concurrentie met agressieve reclame.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Belagen with some of the pronouns.

  • Ik heb de tegenstander belaagd tijdens het spel.
  • Jij hebt je collega met kritiek belaagd.
  • Hij heeft de bezoeker met vragen belaagd.
  • Wij hebben de markt met nieuwe producten belaagd.
  • Zij hebben de concurrentie met agressieve reclame belaagd.