bezenderen

Conjugations List of Bezenderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbezenderbezenderdeheb bezenderd
jij, je, ubezendertbezenderdehebt bezenderd
hij, zij, hetbezendertbezenderdeheeft bezenderd
wijbezenderenbezenderdenhebben bezenderd
julliebezenderenbezenderdenhebben bezenderd
zij, zebezenderenbezenderdenhebben bezenderd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bezenderen with some of the pronouns.

  • Ik bezender
  • Jij bezendert
  • Hij/Zij/Het bezendert
  • Wij bezenderen
  • Jullie bezenderen
  • Zij bezenderen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bezenderen with some of the pronouns.

  • Ik bezenderde
  • Jij bezenderde
  • Hij/Zij/Het bezenderde
  • Wij bezenderden
  • Jullie bezenderden
  • Zij bezenderden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bezenderen with some of the pronouns.

  • Ik heb bezenderd
  • Jij hebt bezenderd
  • Hij/Zij/Het heeft bezenderd
  • Wij hebben bezenderd
  • Jullie hebben bezenderd
  • Zij hebben bezenderd