brevetteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | brevetteer | brevetteerde | heb gebrevetteerd |
jij, je, u | brevetteert | brevetteerde | hebt gebrevetteerd |
hij, zij, het | brevetteert | brevetteerde | heeft gebrevetteerd |
wij | brevetteren | brevetteerden | hebben gebrevetteerd |
jullie | brevetteren | brevetteerden | hebben gebrevetteerd |
zij, ze | brevetteren | brevetteerden | hebben gebrevetteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Brevetteren with some of the pronouns.
- Ik brevetteer een nieuwe uitvinding.
- Jij brevetteert je ideeën regelmatig.
- Hij/Zij/Het brevetteert zijn/haar uitvindingen met succes.
- Wij brevetteren innovatieve technologieën.
- Jullie brevetteren jullie ontwerpen bij de octrooiraad.
- Zij brevetteren hun nieuwe productlijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Brevetteren with some of the pronouns.
- Ik brevetteerde vaak nieuwe uitvindingen.
- Jij brevetteerde jouw ideeën vroeger regelmatig.
- Hij/Zij/Het brevetteerde zijn/haar uitvindingen in het verleden.
- Wij brevetteerden innovatieve technologieën toen we nog samenwerkten.
- Jullie brevetteerden jullie ontwerpen voordat je ze presenteerde.
- Zij brevetteerden hun nieuwe productlijn tijdens de lancering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Brevetteren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn uitvinding gebrevetteerd.
- Jij hebt jouw ideeën eerder gebrevetteerd.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar uitvindingen al langere tijd gebrevetteerd.
- Wij hebben verschillende technologieën gebrevetteerd.
- Jullie hebben jullie ontwerpen bij de octrooiraad gebrevetteerd.
- Zij hebben hun nieuwe productlijn succesvol gebrevetteerd.