compliceren

Conjugations List of Compliceren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcompliceercompliceerdeheb gecompliceerd
jij, je, ucompliceertcompliceerdehebt gecompliceerd
hij, zij, hetcompliceertcompliceerdeheeft gecompliceerd
wijcomplicerencompliceerdenhebben gecompliceerd
julliecomplicerencompliceerdenhebben gecompliceerd
zij, zecomplicerencompliceerdenhebben gecompliceerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Compliceren with some of the pronouns.

  • Ik compliceer de situatie door nieuwe regels toe te voegen.
  • Jij compliceert de zaak met je onduidelijke uitleg.
  • Hij compliceert de besluitvorming door extra eisen te stellen.
  • Wij compliceren het project met onze tegengestelde standpunten.
  • Zij compliceren de planning door constant van gedachten te veranderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Compliceren with some of the pronouns.

  • Ik compliceerde de situatie door nieuwe regels toe te voegen.
  • Jij compliceerde de zaak met je onduidelijke uitleg.
  • Hij compliceerde de besluitvorming door extra eisen te stellen.
  • Wij compliceerden het project met onze tegengestelde standpunten.
  • Zij compliceerden de planning door constant van gedachten te veranderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Compliceren with some of the pronouns.

  • Ik heb de situatie gecompliceerd door nieuwe regels toe te voegen.
  • Jij hebt de zaak gecompliceerd met je onduidelijke uitleg.
  • Hij heeft de besluitvorming gecompliceerd door extra eisen te stellen.
  • Wij hebben het project gecompliceerd met onze tegengestelde standpunten.
  • Zij hebben de planning gecompliceerd door constant van gedachten te veranderen.