doorhelpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | help door | hielp door | heb doorgeholpen |
jij, je, u | helpt door | hielp door | hebt doorgeholpen |
hij, zij, het | helpt door | hielp door | heeft doorgeholpen |
wij | helpen door | hielpen door | hebben doorgeholpen |
jullie | helpen door | hielpen door | hebben doorgeholpen |
zij, ze | helpen door | hielpen door | hebben doorgeholpen |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorhelpen with some of the pronouns.
- Ik help je door met je huiswerk.
- Hij helpt zijn vrienden door moeilijke tijden.
- Wij helpen de ouderen door boodschappen voor ze te doen.
- Jullie helpen ons door vrijwilligerswerk te doen.
- De leraren helpen de studenten door extra uitleg te geven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorhelpen with some of the pronouns.
- Ik hielp je door met je probleem.
- Hij hielp zijn vrienden door de juiste adviezen te geven.
- Wij hielpen de ouderen door regelmatig langs te gaan.
- Jullie hielpen ons door ons te steunen.
- De leraren hielpen de studenten door extra oefeningen te geven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorhelpen with some of the pronouns.
- Ik heb je doorgeholpen met je presentatie.
- Hij heeft zijn vrienden door lastige situaties geholpen.
- Wij hebben de ouderen door de pandemie heen geholpen.
- Jullie hebben ons door moeilijke tijden heen geholpen.
- De leraren hebben de studenten door het schooljaar heen geholpen.