dubsmashen

Conjugations List of Dubsmashen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdubsmashdubsmashteheb gedubsmasht
jij, je, udubsmashtdubsmashtehebt gedubsmasht
hij, zij, hetdubsmashtdubsmashteheeft gedubsmasht
wijdubsmashendubsmashtenhebben gedubsmasht
julliedubsmashendubsmashtenhebben gedubsmasht
zij, zedubsmashendubsmashtenhebben gedubsmasht

Presens
Beta

Example presens sentences for Dubsmashen with some of the pronouns.

  • Ik dubsmash elke dag grappige filmpjes.
  • Jij dubsmasht vaak op populaire liedjes.
  • Hij/Zij/Het dubsmasht met veel enthousiasme.
  • Wij dubsmashen samen tijdens feestjes.
  • Jullie dubsmashen als een professioneel team.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dubsmashen with some of the pronouns.

  • Vroeger dubsmashte ik altijd met mijn broer.
  • Toen ik jong was, dubsmashte ik regelmatig met mijn vriendinnen.
  • Hij/Zij/Het dubsmashte vroeger op feestjes om iedereen te vermaken.
  • Wij dubsmashten veel tijdens onze studententijd.
  • Jullie dubsmashten graag op bekende filmquotes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dubsmashen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gedubsmasht op een bekend nummer.
  • Jij hebt al meerdere keren gedubsmasht voor je vrienden.
  • Hij/Zij/Het heeft vorige week gedubsmasht op een grappige scène.
  • Wij hebben de hele avond gedubsmasht op verschillende liedjes.
  • Jullie hebben al veel leuke dubsmashes gemaakt.