fijnstoten

Conjugations List of Fijnstoten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstoot fijnstootte fijn;stiet fijnheb fijngestoten
jij, je, ustoot fijnstootte fijn;stiet fijnhebt fijngestoten
hij, zij, hetstoot fijnstootte fijn;stiet fijnheeft fijngestoten
wijstoten fijnstootten fijn;stieten fijnhebben fijngestoten
julliestoten fijnstootten fijn;stieten fijnhebben fijngestoten
zij, zestoten fijnstootten fijn;stieten fijnhebben fijngestoten

Presens

Example presens sentences for Fijnstoten with some of the pronouns.

  • Ik fijnstoot de bal naar voren.
  • Jij fijnstoot de kegels omver.
  • Hij fijnstoot de biljartballen met precisie.
  • Wij fijnstoten de stenen in het water.
  • Zij fijnstoten de pijlen richting het dartbord.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Fijnstoten with some of the pronouns.

  • Ik fijnstootte de bal naar voren.
  • Jij fijnstootte de kegels omver.
  • Hij fijnstootte de biljartballen met precisie.
  • Wij fijnstootten de stenen in het water.
  • Zij fijnstootten de pijlen richting het dartbord.

Perfectum

Example perfectum sentences for Fijnstoten with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal naar voren gefijnstoten.
  • Jij hebt de kegels omvergefijnstootten.
  • Hij heeft de biljartballen met precisie gefijnstoten.
  • Wij hebben de stenen in het water gefijnstoten.
  • Zij hebben de pijlen richting het dartbord gefijnstoten.