foliën
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | folie | foliede | heb gefolied |
jij, je, u | foliet | foliede | hebt gefolied |
hij, zij, het | foliet | foliede | heeft gefolied |
wij | foliën | folieden | hebben gefolied |
jullie | foliën | folieden | hebben gefolied |
zij, ze | foliën | folieden | hebben gefolied |
PresensBeta
Example presens sentences for Foliën with some of the pronouns.
- Ik folieer de boeken voor de presentatie.
- Jij folieert de cadeautjes met zorg.
- Hij folieert de documenten voordat hij ze opstuurt.
- Wij foliëren de producten in de fabriek.
- Zij foliëren de brochures voor de beurs.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Foliën with some of the pronouns.
- Ik folieerde vroeger altijd de boeken voor de presentatie.
- Jij folieerde de cadeautjes met zorg toen je jonger was.
- Hij folieerde de documenten voordat hij ze opstuurde naar klanten.
- Wij folieerden vroeger de producten met de hand.
- Zij folieerden de brochures voor de beurs elk jaar.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Foliën with some of the pronouns.
- Ik heb de boeken gefolieerd voor de presentatie.
- Jij hebt de cadeautjes zorgvuldig gefolieerd.
- Hij heeft de documenten gefolieerd voordat hij ze opstuurde.
- Wij hebben de producten in de fabriek gefoliëerd.
- Zij hebben de brochures voor de beurs gefolieerd.