inluiden

Conjugations List of Inluiden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikluid inluidde inheb ingeluid
jij, je, uluidt inluidde inhebt ingeluid
hij, zij, hetluidt inluidde inheeft ingeluid
wijluiden inluidden inhebben ingeluid
jullieluiden inluidden inhebben ingeluid
zij, zeluiden inluidden inhebben ingeluid

Presens

Example presens sentences for Inluiden with some of the pronouns.

  • Ik luid de klokken in.
  • Je luidt de feestperiode in.
  • Hij luidt het nieuwe jaar in.
  • We luidden de vergadering in.
  • Ze luiden de festiviteiten in.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Inluiden with some of the pronouns.

  • Ik luidde de klokken in.
  • Je luidde de feestperiode in.
  • Hij luidde het nieuwe jaar in.
  • We luidden de vergadering in.
  • Ze luiden de festiviteiten in.

Perfectum

Example perfectum sentences for Inluiden with some of the pronouns.

  • Ik heb de klokken ingeluid.
  • Je hebt de feestperiode ingeluid.
  • Hij heeft het nieuwe jaar ingeluid.
  • We hebben de vergadering ingeluid.
  • Ze hebben de festiviteiten ingeluid.