kanonneren

Conjugations List of Kanonneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkanonneerkanonneerdeheb gekanonneerd
jij, je, ukanonneertkanonneerdehebt gekanonneerd
hij, zij, hetkanonneertkanonneerdeheeft gekanonneerd
wijkanonnerenkanonneerdenhebben gekanonneerd
julliekanonnerenkanonneerdenhebben gekanonneerd
zij, zekanonnerenkanonneerdenhebben gekanonneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kanonneren with some of the pronouns.

  • Ik kanonneer regelmatig tijdens historische re-enactments.
  • Jij kanonneert met precisie op het doelwit.
  • Hij kanonneert krachtig vanaf het fort.
  • Zij kanonneert luidruchtig tijdens de viering.
  • Wij kanonneren samen in het leger.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kanonneren with some of the pronouns.

  • Ik kanonneerde regelmatig toen ik diende in het leger.
  • Jij kanonneerde vaak op de vijandige linies.
  • Hij kanonneerde krachtig tijdens het bevrijdingsoffensief.
  • Zij kanonneerden luidruchtig terwijl ze het kasteel aanvielen.
  • Wij kanonneerden intensief gedurende de hele nacht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kanonneren with some of the pronouns.

  • Ik heb gekanonneerd tijdens de oorlog.
  • Jij hebt nauwkeurig gekanonneerd op de vijandelijke schepen.
  • Hij heeft het fort hevig gekanonneerd.
  • Zij hebben enthousiast gekanonneerd tijdens het feest.
  • Wij hebben succesvol gekanonneerd tijdens de training.