keperen

Conjugations List of Keperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkeperkeperdeheb gekeperd
jij, je, ukepertkeperdehebt gekeperd
hij, zij, hetkepertkeperdeheeft gekeperd
wijkeperenkeperdenhebben gekeperd
julliekeperenkeperdenhebben gekeperd
zij, zekeperenkeperdenhebben gekeperd

Presens
Beta

Example presens sentences for Keperen with some of the pronouns.

  • Ik keper
  • Jij kepert
  • Hij/Zij kepert
  • Wij keren
  • Jullie keren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Keperen with some of the pronouns.

  • Ik keperde
  • Jij keperde
  • Hij/Zij keperde
  • Wij keperden
  • Jullie keperden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Keperen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekeperd
  • Jij hebt gekeperd
  • Hij/Zij heeft gekeperd
  • Wij hebben gekeperd
  • Jullie hebben gekeperd