knoppen

Conjugations List of Knoppen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikknopknopteheb geknopt
jij, je, uknoptknoptehebt geknopt
hij, zij, hetknoptknopteheeft geknopt
wijknoppenknoptenhebben geknopt
jullieknoppenknoptenhebben geknopt
zij, zeknoppenknoptenhebben geknopt

Presens
Beta

Example presens sentences for Knoppen with some of the pronouns.

  • De studenten drukken op de knoppen van hun telefoons.
  • Ik druk regelmatig op de knoppen van mijn afstandsbediening.
  • De kinderen leren hoe ze op de juiste knoppen moeten drukken.
  • Wij gebruiken de knoppen op het apparaat om de instellingen aan te passen.
  • Jullie moeten op de knoppen van de lift drukken om naar beneden te gaan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Knoppen with some of the pronouns.

  • Vroeger drukte ik altijd op de verkeerde knoppen en maakte ik fouten.
  • Toen ik jong was, drukten we samen op de knoppen van het speelgoed.
  • Hij drukte herhaaldelijk op de knoppen, maar er gebeurde niets.
  • Tijdens de presentatie drukten de toeschouwers enthousiast op de knoppen van hun stemkastjes.
  • Elke ochtend drukte zij op de knoppen om de koffiemachine op te warmen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Knoppen with some of the pronouns.

  • Hij heeft op de knoppen gedrukt en de muziek begon te spelen.
  • Ik heb al vaak op deze knoppen geklikt, maar er gebeurt niets.
  • De monteur heeft de defecte knoppen van de machine vervangen.
  • Hebben jullie ooit op de verkeerde knoppen gedrukt en iets verkeerds gedaan?
  • Zij heeft de knoppen van de computer zorgvuldig schoongemaakt.