kruchen

Conjugations List of Kruchen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkruchkruchteheb gekrucht
jij, je, ukruchtkruchtehebt gekrucht
hij, zij, hetkruchtkruchteheeft gekrucht
wijkruchenkruchtenhebben gekrucht
julliekruchenkruchtenhebben gekrucht
zij, zekruchenkruchtenhebben gekrucht

Presens

Example presens sentences for Kruchen with some of the pronouns.

  • Ik kruch
  • Jij krucht
  • Hij/Zij/Het krucht
  • Wij kruchen
  • Jullie kruchen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Kruchen with some of the pronouns.

  • Ik krochte
  • Jij krocht
  • Hij/Zij/Het krocht
  • Wij krochten
  • Jullie krochten

Perfectum

Example perfectum sentences for Kruchen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekrucht
  • Jij hebt gekrucht
  • Hij/Zij/Het heeft gekrucht
  • Wij hebben gekrucht
  • Jullie hebben gekrucht