lamineren

Conjugations List of Lamineren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklamineerlamineerdeheb gelamineerd
jij, je, ulamineertlamineerdehebt gelamineerd
hij, zij, hetlamineertlamineerdeheeft gelamineerd
wijlaminerenlamineerdenhebben gelamineerd
jullielaminerenlamineerdenhebben gelamineerd
zij, zelaminerenlamineerdenhebben gelamineerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Lamineren with some of the pronouns.

  • Ik lamineer de posters voor de klas.
  • Jij lamineert je notities voor extra bescherming.
  • Hij lamineert de belangrijke documenten voor de presentatie.
  • Zij lamineert haar favoriete receptkaarten.
  • We lamineren de kaartjes voor het educatieve spel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lamineren with some of the pronouns.

  • Vroeger lamineerde ik altijd de posters voor de klas.
  • Tijdens mijn studie lamineerde jij je notities voor extra bescherming.
  • Toen hij nog op kantoor werkte, lamineerde hij de belangrijke documenten voor de presentatie.
  • In mijn vorige baan lamineerde zij haar favoriete receptkaarten.
  • Als kind lamineerden we vaak de kaartjes voor het educatieve spel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lamineren with some of the pronouns.

  • Ik heb de posters voor de klas gelamineerd.
  • Jij hebt je notities gelamineerd voor extra bescherming.
  • Hij heeft de belangrijke documenten voor de presentatie gelamineerd.
  • Zij heeft haar favoriete receptkaarten gelamineerd.
  • We hebben de kaartjes voor het educatieve spel gelamineerd.