leegstaan

Conjugations List of Leegstaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksta leegstond leegheb leeggestaan
jij, je, ustaat leegstond leeghebt leeggestaan
hij, zij, hetstaat leegstond leegheeft leeggestaan
wijstaan leegstonden leeghebben leeggestaan
julliestaan leegstonden leeghebben leeggestaan
zij, zestaan leegstonden leeghebben leeggestaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Leegstaan with some of the pronouns.

  • Het huis staat leeg.
  • De winkel staat al een tijdje leeg.
  • De kamers staan leeg sinds de verhuizing.
  • Het pand staat te koop en blijft leegstaan.
  • Veel gebouwen in deze buurt staan leeg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Leegstaan with some of the pronouns.

  • Het huis stond leeg toen we het bezichtigden.
  • De winkel stond vorig jaar langdurig leeg.
  • De kamers stonden een tijdje leeg voordat er nieuwe bewoners kwamen.
  • Het pand stond al jarenlang leeg voordat het werd opgeknapt.
  • Vroeger stonden er veel oude huizen leeg in deze buurt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Leegstaan with some of the pronouns.

  • Het huis heeft leeggestaan voordat het werd verkocht.
  • De winkel heeft lange tijd leeggestaan voordat er een nieuwe huurder kwam.
  • De kamers hebben een paar maanden leeggestaan voordat ze werden verhuurd.
  • Het pand is een aantal jaar leeggestaan voordat het gerenoveerd werd.
  • Veel gebouwen in de stad hebben jarenlang leeggestaan.